Examples of using "كتاباً؛" in a sentence and their dutch translations:
Ik kocht een boek.
Ik lees een boek.
Ik zal een boek lezen.
Ik verslind een boek.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Hoeveel boeken heeft hij?
Hij leest een boek.
Tom las een boek.
Ik schrijf een boek.
Heb jij een boek?
Pak een boek en lees het!
Ik wil een boek om te lezen.
Ik heb een boek over dieren gekocht.
Hij heeft een boek geschreven over China.
Ik wil een boek schrijven.
Ik lees een boek.
Ik lees een boek over dieren.
Ik lees elke maand minstens één boek.