Examples of using "Younger " in a sentence and their dutch translations:
- Je ziet er jonger uit.
- Jij ziet er jonger uit.
- U ziet er jonger uit.
- Jullie zien er jonger uit.
Zij is jonger dan ik.
- Edward is jonger dan Robert.
- Eduardo is jonger dan Roberto.
Ik ben veel jonger dan Tom.
Ik ben veel jonger dan Tom.
- Hij is mijn jongste broer.
- Hij is mijn jongere broer.
Hij is de jongere broer van Taro.
Toen waren we jonger.
- Ik ben het zusje van Tom.
- Ik ben Toms zusje.
Hij pest jongere kinderen.
Tom is jonger geworden.
Wie is de jongste, hij of ik?
Ze is twee jaar jonger dan hij.
Gij zijt niet jonger dan ik.
Ben je jonger dan hij?
We worden niet jonger.
Edward is jonger dan Robert.
Mijn jonge broer kijkt tv.
- Edward is jonger dan Robert.
- Eduardo is jonger dan Roberto.
Zij wil er jonger uitzien.
Tom wil er jonger uitzien.
Was jij jonger dan Ellen?
John is mijn broertje.
Ze is jonger dan zijn dochter.
Ik heb drie jongere zussen.
Hij is veel jonger dan Tom.
Ik ben jonger dan hij.
- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.
Ik ben veel jonger dan Tom.
Sami is jonger dan wij.
Was ik maar jonger.
Ze is vijf jaar jonger dan ik.
Gij zijt niet jonger dan ik.
Tom is veel jonger dan Mary.
Tom is veel jonger dan jij.
Mijn jongere broer is groter dan ik.
Ze is twee jaar jonger dan ik.
Mijn jonge broer kijkt tv.
Ze is veel jonger dan Tom.
Tom is veel jonger dan Mary.
Alexander is niet jonger dan Vladimir.
Mary ging met een jongere man uit.
We zijn 3 jaar jonger dan Maria.
Tom is getrouwd met een veel jongere vrouw.
Wie is de jongste, hij of ik?
Tom is niet veel jonger dan Maria.
Mijn zus is jonger dan ik.
Tom is jonger dan je denkt.
Edward is jonger dan Robert.
Mijn jongere broer is groter dan ik.
De jongere generatie ziet de zaken anders.
Sam is twee jaar jonger dan Tom.
Ze is drie jaar jonger dan Mary.
Ze is twee jaar jonger dan ik.
Hij is drie jaar jonger dan papa.