Examples of using "»ei" in a sentence and their dutch translations:
Nooit.
Waarschijnlijk niet.
Nee, papa.
Neen!
Nee.
Geen probleem!
Graag gedaan.
Ja of neen?
Niet echt. Althans, niet voor mij.
- Maakt niet uit.
- Laat maar.
Nee, de hemel zal niet op ons hoofd vallen.
Nee, dat klopt niet.
- Graag gedaan.
- Geen probleem.
Nooit meer!
Zij rookt niet.
Nee, ik begrijp het niet.
Tom slaapt niet.
Niks slims. Niks inspirerends.
Niemand vroeg.
Laat maar!
Zeg nee tegen drugs.
Het geeft niet!
Er is geen koffie.
Niemand sterft.
Noppes.
Kijk eens.
Zonder twijfel!
- Lang niet gek gedaan.
- Niet slecht.
Ik hoop van niet.
Niet hier.
- Niet nu!
- Nu niet!
Ik heb geen idee.
- O nee!
- Nee toch!
- O jee!
- Nee, bedankt.
- Nee, dank u.
Geen ingang!
Geen lijk.
Ik zei nee.
Neen, niet echt.
Misschien niet.
Nog niet.
Waarschijnlijk niet.
Geen doorgang.
Niks!
Het verbaast me niet.
- Wie niet waagt, die niet wint.
- Wie niet waagt, niet wint.
Zijn inspanningen hebben niets teweeg gebracht.
Ze is niet gesnapt.
- Mijn oudere broer sport niet.
- Mijn oudere broer doet niet aan sport.
Dat zegt me niets.
- Dat zal niet gebeuren.
- Dat gebeurt niet.
Waarom niet?
Hier komt nooit een eind aan.
Er ontbreekt een vork.
Tom is niet hier.
Tom houdt niet van kaas.
- Hier komt nooit een eind aan.
- Dit zal nooit eindigen.
Wie niet waagt, niet wint.
- Tom is niet geïnteresseerd in politiek.
- Tom interesseert zich niet voor politiek.
Tom heeft geen zin in eten.
- Ik heb er geen zin in.
- Ik heb er niet zo'n zin in.
Mijn oplader doet het niet meer.
Ik had geen problemen.
Er is geen zeep.
Niemand vindt het leuk.
Ik heb geen ticket.
Hij heeft helemaal niet geleerd.
Tom is niet veranderd.
- Je moet niet eten.
- Je hoeft niet te eten.
Dat is niet waar.
Afrika is geen land.
Dit is niet grappig.
Dat kan ons geen moer schelen.
Tom is geen kattenmens.
- Dit slaat nergens op.
- Dat is onzin.
- Dit is niet logisch.
Tom heeft dat niet gezegd hoor.
- Dat verbaast me niets.
- Het verbaast me niet.
Niemand komt erachter.
Hij heeft helemaal niet geleerd.
Hij houdt niet van koffie.
Dat is niet nodig.
Dat moet niet.
- Ik vraag me af waarom de bus nog niet is gekomen.
- Waarom komt de bus niet?
- Dat geeft niets.
- Het is niet belangrijk.
Wie zichzelf niet bemint, kan niet van anderen houden.
- Wie niet waagt, die niet wint.
- Wie niet waagt, niet wint.
- Wie geen risico neemt, die wint niets.
Ze was niet vermaakt door de grap.