Translation of "« as" in Dutch

Heb je honger?

Heb je gegeten?

Heb je dorst?

Hebt ge geroepen?

Heb je gebeld?

Je hebt veel gemist.

Heb je ontbeten?

Heb je een mobieltje?

Heb je enige plannen?

Wie heb je ontmoet?

Heb je lunch gehad?

Heb je twee boeken?

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

Heb je een kaartje?

Hebt ge een aansteker?

Hoe oud ben je?

Heb je goed geslapen?

Je hebt ons verraden.

- Heb je al geluncht?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?

- Jij hielp ons.
- Jij hebt ons geholpen.

Je bent erg veranderd.

Heb je een auto?

Heb je een pen?

Je hebt kanker.

Welke heb je gekozen?

Ben je klaar?

Ben je vergeten?

Heb je slaap?

- Heb je gekozen?
- Heb je een keuze gemaakt?

Je probeerde het.

Honger?

- Ben je vermagerd?
- Heeft u gewicht verloren?

Ben je klaar?

Heb je ondertekend?

- Heb je het begrepen?
- Heb je het gesnapt?

Je bent bang.

Je bent koud.

Je hebt gelijk.

Heb je gerookt?

Heb je geslapen?

Jullie hebben gewonnen.

Je hebt gedronken.

Je hebt geboerd.

Je hebt gehinkt.

- Je begreep.
- U begreep het.

Heb je gewonnen?

Je hebt gewonnen!

- Heb je Netflix?
- Heeft u Netflix?
- Hebben jullie Netflix?

Heb je ontbeten?

Je hebt alles.

- Hebt ge geroepen?
- Heb je geroepen?
- Heeft u geroepen?
- Hebben jullie geroepen?

Heb je dorst?

- Heb je gesproken?
- Heb je iets gezegd?

Heb je gelijk?

Heb je geoefend?

Heb je het koud?

Je hebt het opgegeven.

Je hebt overgegeven.

Heb jij Facebook?

- Honger?
- Hebt ge honger?
- Heeft u honger?

Ben je klaar?

Heb je een vriend?

- Heb je WhatsApp?
- Heeft u WhatsApp?
- Hebben jullie WhatsApp?

Heb je gegeten?

- Hebt u dorst?
- Hebben jullie dorst?

Je hebt dit nodig.