Examples of using "Ensemble " in a sentence and their dutch translations:
Zij gingen samen.
Zij waren samen.
Laten we samen reizen.
Zij aten samen.
Blijf samen.
- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.
- We zijn samen opgegroeid.
- We groeiden samen op.
- Wij huilden samen.
- Wij hebben samen gehuild.
- Wij werkten samen.
- Wij hebben samen gewerkt.
Zij liepen samen.
Wij kwamen samen.
Ze spelen vaak samen.
We zijn gelukkig samen.
Zij kwamen samen.
- Ze reisden samen.
- Ze zijn samen op reis gegaan.
- Ze hebben samen gereisd.
Wij dansen samen.
Wij werken samen.
We wonen samen.
Laten we samenwerken.
- We zijn aan het daten.
- Wij daten.
Wij waren samen.
Samen of apart?
Laten we samen gaan eten.
We beslissen samen.
We rennen samen.
Wij eten samen.
We studeren samen.
Zij werken samen.
Zullen we samen spelen?
Laten we samen ontsnappen.
Ze blijven bij elkaar.
We lunchen vaak samen.
Slapen zij samen?
We lunchen vaak samen.
Ze carpoolen samen.
Het werk begint samen.
Laten we haar samen omarmen.
We moeten samenwerken,
Laten we vanavond samen uitgaan.
Laten we samen teruggaan naar Japan.
Laten we samen een liedje zingen.
We eten vaak samen.
We zullen het samen doen.
Zijn jullie nog samen?
Ze zijn een goed stelletje.
- Wij aten samen.
- We hebben samen gegeten.
Wij trainen samen.
- Wij baden samen.
- We hebben samen gebeden.
- Wij dansten samen.
- Wij hebben samen gedanst.
- We zijn samen opgegroeid.
- We groeiden samen op.
We leren veel samen.
Laten we samen gaan wandelen.
- Kunnen we samen dineren?
- Is het mogelijk om samen te eten?
Allemaal samen!
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.
Gaan we samen?
Ze brachten de nacht samen door.
Laten we eens terugreizen in de tijd,
Het gezin at 's avonds samen.
Samen kunnen we het doen!
We runnen de winkel samen.
Deze kleuren passen mooi bij elkaar.
We zongen samen de Esperanto-hymne.
Laten we samen naar een concert gaan.
Samen zijn we sterker.
Ze zijn zo schattig samen.
Ze passen bij elkaar.
Samen geeft dat een blauwdruk van mogelijkheden.
via een gemeenschappelijke keuken.
Samen vormen ze een intimiderende groep.
Alle studenten stonden gelijk recht.
Ik hoorde de kinderen samen zingen.