Examples of using "Iphone " in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een iPhone.
Men zou een dorp in Afrika kunnen voeden van het geld dat een iPhone-abonnement kost.
Veiligheidsexperten geloven dat de vingerafdruk scantechnologie van Apple kan opsporen of een vinger vast zit aan een levende mens, dus een afgehakte vinger zou een gestolen iPhone nooit kunnen ontgrendelen.