Examples of using "Bis " in a sentence and their dutch translations:
- Tot zo meteen!
- Tot binnenkort!
- Tot straks!
- Tot gauw!
Tel tot dertig.
- Ik zie je overmorgen.
- Tot overmorgen.
...tot straks.
Tot weerziens!
- Tot straks!
- Tot gauw!
Tot morgen.
Tot zondag!
Tot donderdag!
- Ik zie je maandag.
- Tot maandag.
Tot binnenkort!
Tot overmorgen.
Tot de volgende keer.
Wacht tot zes uur.
Tel tot honderd.
Wacht u tot morgen.
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!
Wacht tot morgenochtend.
Wacht tot morgenochtend.
Tot over twee weken!
Tot vanavond.
- Tot weerziens!
- Doei.
- Ciao.
Tot volgende week.
Doei, tot morgen.
- Ik zie je vanmiddag.
- Ik zie u vanmiddag.
Tot vanavond!
- Ik zie je in het weekend!
- Ik zie u in het weekend!
Wacht tot zes uur.
Wacht tot morgen.
Ik zie je woensdag.
Tel tot honderd.
- Tot later, jongens!
- Tot straks, jongens!
- Tot straks, allemaal!
- Kan je wachten tot morgen?
- Kan je tot morgen wachten?
- Kunnen jullie tot morgen wachten?
- Kunt u tot morgen wachten?
Tot morgen in de bibliotheek.
- Wacht alstublieft tot ik terugkom.
- Wacht alsjeblieft tot ik terugkom.
tot hij leeg was.
Van 1991 tot 2013...
...van Rusland tot aan Canada.
...tot het nacht is.
- Tot ziens!
- Tot straks!
Ik tel tot tien.
Tot de volgende keer.
Tot ziens!
Wacht tot morgenochtend.
Tot morgen op kantoor.
Bedankt en tot gauw!
- Het zal tussen vijf en tien jaar duren vooraleer de technologie klaar is.
- Het zal vijf tot tien jaar duren voor de technologie zo ver is.
Om 11 uur waren pas nummer 21 tot en met 25 aan de beurt;
- Wacht alstublieft tot ik terugkom.
- Wacht alsjeblieft tot ik terugkom.