Examples of using "あなたは" in a sentence and their dutch translations:
- Je bent een leraar.
- Je bent een lerares.
- Je bent leerkracht.
Jij rent.
Je hebt gelijk.
En wie ben jij dan?
Je bent dom.
Jij bent professor.
- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.
Je bent gek.
- Je hebt geluk.
- Jullie hebben geluk.
- U heeft geluk.
Jullie zijn nog jong.
- Ben je Amerikaans?
- Bent u Amerikaans?
- Zijn jullie Amerikaans?
Ben je gelovig?
Ze zeggen dat je een strijder bent.
Goed, dank u. En met u?
- Zijt ge dokter?
- Ben je arts?
- Zijt ge student?
- Ben je student?
Wil je gaan?
Je bent heel mooi.
Je moet luisteren.
Gij hebt een goed geheugen.
Jij bent van mij.
- Ben je beroemd?
- Zijn jullie beroemd?
Ben je tien jaar?
- Jij bent mijn vader.
- U bent mijn vader.
Jij bent groter dan ik.
Ben je bezig?
Kijken jullie tv?
Je bent onweerstaanbaar.
Aan wie zijn kant sta jij?
- Jij rent.
- U rent.
- Jullie rennen.
- Bent u een vertaler?
- Ben je een vertaler?
Je hebt te hard gewerkt.
Bent u een middelbare scholier?
- U heeft een fout gemaakt.
- Je hebt een fout gemaakt.
- Jullie hebben een fout gemaakt.
Je kunt een lied zingen.
- Speel je voetbal?
- Speelt u voetbal?
- Spelen jullie voetbal?
- Voetbal je?
- Voetbalt u?
- Voetballen jullie?
Ben je een tovenaar?
- Ge babbelt te veel.
- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.
Je bent altijd te laat.
Je bent heel mooi.
Je bent vrij goed.
Je werkt in Milaan.
Heb je een beslissing genomen?
- Waar ben jij goed in?
- Waar bent u goed in?
- Jij ziet er gezond uit.
- Je ziet er gezond uit.
- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?
Ben jij ouder dan 18 jaar?
Je gezicht is bleek.
Je praat in je slaap.
Je bent meedogenloos.
Hoe groot is uw familie?
Speelde je tennis?
Jij kijkt naar die boom.
Bent u enig kind?
Hou je van sport?
Met wie heb je gesproken?
- En u?
- En jullie?
Hou je van muziek?
Studeren jullie?
- Vind je Engels leuk?
- Vindt u Engels leuk?
- Vinden jullie Engels leuk?
Studeer je iedere dag?
- Ge kunt toch dansen, ja?
- Je kan dansen, nietwaar?
Jij hebt meer energie dan ik.
U hebt dezelfde fout gemaakt.
Hoeveel zussen hebt gij?
- Heb je dat gezien?
- Heeft u dat gezien?
- Hebben jullie dat gezien?
Wat heb je gezien?
Jij bent mijn enige hoop.
Adviseer je mensen om naar buiten te gaan...
- U bent langer dan ik.
- Jij bent groter dan ik.
- Het is beter als je weggaat.
- Je kan maar beter gaan.
Waart gij gisteravond thuis?
Ben je een honden- of kattenmens?