Examples of using "いいえ" in a sentence and their dutch translations:
- Nee.
- Niet.
Niet?
Nee.
Nee?
Helemaal niet.
Nee, ik ben moe.
Maar is dat zo? Nee.
Nee, ik weet het niet.
Neen!
Neen, ik ben Engels.
Nee.
Neen!
Nee, maar ik speel tennis.
Neen, ik heb niet geholpen.
Neen, ik heb het nog niet geschreven
- Nee, nee, ik heb het bij mij.
- Nee, nee, ik trakteer.
- Nee, nee, ik betaal.
Nee.
"Nee," herhaalde de Engelsman.
Neen, het loopt per dag tien minuten voor.
- Neen dank u, ik kijk maar wat.
- Nee, dank u. Ik kijk wat rond.
"Ga je morgen pianospelen?" "Neen, dat doe ik niet."
Nee, hij is al gaan eten.
"Heb je vorige week naar tv gekeken?" "Nee, dat heb ik niet gedaan."
- "Heb je broers of zussen?" "Nee, ik ben enig kind."
- "Heb je broers of zussen?" "Neen, ik ben enig kind."
Nee, bedankt. Ik zit vol.
- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.
- Niets te danken!
Nee, ik denk niet dat het mij kwalijk moet worden genomen.
Nee, daar heb ik geen zin in. Ik wil een kamer voor de nacht.
Neen, ik ben niet gegaan.
zegt meer dan driekwart nee.
Nee, ze is nooit verliefd geworden.
"Geeft uw horloge de juiste tijd aan?" "Neen, ze loopt iedere dag tien minuten voor".
Neen, ik heb niet geholpen.
Het is moeilijk om een gesprek te voeren met iemand die alleen maar 'ja' en 'nee' zegt.
"Is het mogelijk om aids te krijgen van wc-brillen?" "Nee, dat is niet mogelijk."
Nee, ik vrees van niet.
Neen, ik heb niet geholpen.
Nee, bedankt. Ik heb genoeg gehad.
Nee, dank u. Ik kijk wat rond.