Translation of "Евро" in Dutch

Het kost 2 euro.

Maria gaf hem tien euro.

Dat zal € 30,- kosten.

Dat kost 30 euro.

- Het kost 20 euro.
- Dat kost 20 euro.

- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.

De thee kost twee euro.

- Het kaartje kost 100 euro.
- Het toegangskaartje kost honderd euro.

Dat is dan samen drie euro.

Mijn euro's zijn bijna op.

De jurk kost vijftien euro.

- Zei u "dertig euro"?
- Zei je "dertig euro"?

Ik heb nog 20 euro over.

- Een kleine kop koffie kost twee euro.
- Een kleine kop koffie is twee euro.

Ik verdien €100 per dag.

Dat zal € 30,- kosten.

De Zwitserse frank is aan de euro gekoppeld.

- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.

Het kost ongeveer dertig euro.

Ik heb nog 20 euro over.

De zonnebril kost twintig euro.

- Ik heb hem vijftig euro gegeven.
- Ik gaf hem vijftig euro.

In dit geval, honderd euro alstublieft.

Dat kost vijfhonderd euro per week.

Ik verdien 100 euro per dag.

De verkoop van tweedehandsspullen heeft honderd euro opgebracht.

- Een kleine kop koffie kost twee euro.
- Een kleine kop koffie is twee euro.

Per week kost dat vijfduizend euro.

Eén euro is één dollar en vijftig cent waard.

In totaal hebben we 800 euro betaald.

Oeps, mijn fout. Het is 3000 yen, niet 3000 euro's.

Drie euro voor een blikje cola? Dat is absurd!

Soms verdien ik bijna 200 euro per dag.

En dit is het 77 miljoen pond kostende plan voor wegverbetering

Een appartement van zeshonderd euro? Dat kan ik niet opbrengen!

Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.