Examples of using "Отпуск" in a sentence and their dutch translations:
Hoe was je vakantie?
Ik ga op vakantie.
Ik ben aan vakantie toe.
Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?
Hoe was je vakantie?
Je hebt dringend vakantie nodig.
Hij heeft een week vrij genomen.
Waar ga je heen op vakantie?
- Misschien ben je toe aan vakantie.
- Misschien zijn jullie toe aan vakantie.
- Hij heeft een week vrij genomen.
- Hij nam een week vrij.
Ga je dit jaar met vakantie?
Tijdens de vakantie zal ik naar Frankrijk gaan.
Als je geen vakantie neemt dan ga je eronderdoor.
Ik neem vakantie volgende maand.
Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.
De vakantie is nu voorbij.
We hebben een heerlijke vakantie gehad in Zweden.
Ik ben aan vakantie toe.
'Wacht! Waarom kan ik niet op vakantie?
Ga je soms naar het buitenland op vakantie?
Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.
We willen de vakantie op een rustige plek doorbrengen.
In februari hadden we een korte vakantie.
Volgende week ga ik op vakantie.
- Ik ga over drie weken op vakantie.
- Ik vertrek over drie weken op vakantie.
- Hij heeft een week vrij genomen.
- Hij nam een week vrij.
De Duitsers nemen weer vakantie in eigen land.
Waar gaan jullie naartoe deze vakantie?
Ik ga van 20 juli tot 8 augustus op vakantie.
Na veel overleg besloten we onze vakantie in Spanje door te brengen.
- Ik heb vakantie nodig.
- Ik ben aan vakantie toe.
Volgens de statistieken zijn er altijd meer mensen die op vakantie gaan in de winter.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Ik heb een vakantie nodig.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.