Examples of using "Умер" in a sentence and their dutch translations:
Zijn vader stierf.
Haar vader is overleden.
Hij is gisteren overleden.
Ben je dood?
- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
De melkboer stierf.
Hij is gestorven.
Stephen stierf.
Ik stierf.
Is Tom doodgegaan?
Dood?
Ben ik dood?
Haar vader is overleden.
- Hij stierf onlangs.
- Hij is onlangs overleden.
- De schilder is jong gestorven.
- De schilder is jong overleden.
- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.
Die persoon is overleden.
Tom is niet dood.
- Plots was hij dood.
- Hij stierf plotseling.
Tom is als gelukkig mens gestorven.
Ik ben niet dood.
Hij is onlangs overleden.
Dood?
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
Michael Jackson stierf.
Tom stierf jong.
Tom is gisteren gestorven.
Hij stierf op hoge leeftijd.
Hij is gisteren overleden.
Tom stierf aan een longontsteking.
Hij stierf door zuurstofgebrek.
Hij stierf twee uur later.
- Wanneer stierf Mozart? Weet u dat?
- Wanneer is Mozart gestorven? Weten jullie het?
Lincoln is in 1865 overleden.
De oude man stierf aan kanker.
De man stierf aan kanker.
Ben je dood?
- De hond stierf.
- De hond ging dood.
Hij stierf een natuurlijke dood.
Ik wou dat je dood was!
Naar het schijnt, is hij hier gestorven.
Hoe is zijn zoon gestorven?
- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.
- Tom stierf alleen.
- Tom is alleen gestorven.
Hoe precies is Tom gestorven?
Ik dacht dat Tom dood was.
Tom is weg.
Hij stierf een snelle dood.
- Maciek heeft in december het leven verloren.
- Maciek overleed in december.
- Maciek is in December gestorven.
Tom stierf in de gevangenis.
Jij bent dood!
Toen Isaac Newton stierf was hij nog maagd.
- Tom is in bed gestorven.
- Tom is in een bed gestorven.
Is hij dood?
Hij is aan longontsteking gestorven.
Tom stierf in Australië.
Tom is overleden aan kanker.
Alexander stierf in Babylon.
Tom stierf van de honger.
De oude man was uitgehongerd.
Tom is in zijn slaap overleden.
- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.
Tom bezweek aan zijn verwondingen.
Sami's geliefde chihuahua is overleden.
Hij is gestorven aan kanker.
- Jouw vader is nu dood.
- Je vader is nu dood.
Hij stierf vijf jaar geleden.
- Hij is gestorven op de leeftijd van 70 jaar.
- Hij is gestorven op 70 jaar.
- Hij is gestorven toen hij zeventig was.
Hij is gisteren overleden.
Tom overleed vanmorgen.
Tom is gestorven op de leeftijd van 97 jaar.
Mijn vader stierf op een vrijdag.
De oude man is vorige week overleden.
Mijn vader is gestorven aan kanker.