Examples of using "всего…" in a sentence and their dutch translations:
Hoeveel leerlingen zijn er in totaal?
Wees voor alles geduldig.
- Ze is maar een kind.
- Ze is nog maar een kind.
- Wees vooral geduldig.
- Wees voor alles geduldig.
Er is veel gebeurd.
- Ze is maar een kind.
- Ze is nog maar een kind.
- Er ontbreekt niets.
- Er mist niets.
Tom weet van alles.
is een fabeltje.
Plicht gaat voor alles.
Het werk gaat voor.
Hoeveel pruimen zijn er?
Hoeveel kinderen zijn er?
Hoeveel appels zijn daar?
Kerstmis is pas over een week.
Wat is je grootste angst?
Ik heb alleen een minuut nodig.
Mijn vader is maar vijftien jaar.
Tom is maar dertien jaar oud.
- Wat inspireert je meest?
- Wat inspireert u meest?
Wat is je grootste angst?
maar van de hele mensheid.
Het is maar een grap.
Hij is maar een kind.
Pas vooral op voor zakkenrollers.
Ik zeg het alleen maar!
Tom is maar een amateur.
Ik ben maar een klant.
Hij is niets meer dan een secretaris.
- Hoeveel gele bloemen zijn daar?
- Hoeveel gele bloemen zijn er?
Je bent maar een kind.
Je bent maar een meisje.
Je bent maar een jongen.
Hoeveel kerstmannen zijn er?
Er waren tien eieren in totaal.
Mijn vader is maar vijftien jaar.
Ze is nog maar een kind.
Niemand weet alles.
- Ik ben maar een beginneling.
- Ik ben slechts een beginner.
- Ik ben nog maar een beginner.
Hij is maar een man.
Ten eerste, doe geen kwaad.
We zijn de enige twee die zijn overgebleven.
Het leven is maar een droom.
- We hebben alles weggedaan.
- We hebben alles de deur uitgedaan.
Over een week is het al Halloween.
Het is maar een droom.
Een goede gezondheid is meer waard dan al de rest.
Wat voor soort fruit hou je het meest van?
Ik wil jullie alleen maar helpen.
Vergeet niet: niemand is alwetend!
Ik heb maar vijf roebel.
Dit zal je waarschijnlijk een klein beetje bang maken
want het zijn toch maar:
Ik zet mijn volledige gewicht erop.
waarschijnlijk permanent.
Alles heeft een vervaldatum,
In slechts twee generaties...
Binnen slechts een paar dagen
Hij was slechts drie jaar oud.
Er waren 1200 dragers…
Dat was slechts een jaar geleden.
Ik ben slechts boodschapper.
Kerstmis is pas over twee weken.
Het was maar een grapje.
Ik hou het meest van de zomer.
Het was maar een droom.
Ik heb maar een paar uur.
Ze wil zich alleen maar vermaken.
- We hebben maar één keer gezoend.
- We hebben elkaar maar één keer gezoend.
Tom gaat waarschijnlijk nee zeggen.
Lieve hemel.