Examples of using "помню»" in a sentence and their dutch translations:
Alles… ik herinner me alles nog.
- Ik herinner me dat.
- Ik weet het nog.
Ik herinner me je vader.
O, ja, dat herinner ik me.
- Ik herinner me alles.
- Ik onthoud alles.
Ik herinner me dat.
- Weet ik niet meer.
- Dat kan ik me niet herinneren.
- Nu weet ik het weer.
- Ik herinner het me nu.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Ik herinner me wat je gezegd hebt.
Ik herinner me je naam niet.
Ik herinner me je naam niet.
- Ik weet nog wat ik zag.
- Ik herinner me nog wat ik zag.
Ik herinner me wat je gezegd hebt.
Ik herinner me je naam niet.
Ik herinner het mij niet juist.
- Ik herinner mij zijn naam niet meer.
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Ik herinner mij niet dat ik om uw raad gevraagd heb.
Ik kan me niet herinneren wat Tom deed.
Ik weet niet meer wie mij dat gegeven heeft.
Ik herinner me dat eerder te hebben gezien.
Ik weet nog dat ik dacht dat het heel vreemd was
Ik kan me niets anders herinneren.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Ik herinner me dat ik de koningin ontmoette.
Ik herinner mij zijn naam niet meer.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Veel dingen herinner ik me niet meer.
Ik herinner me zijn naam nog.
- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.
Ik herinner het mij alsof het gisteren was.
- Ik weet nog wat ik zag.
- Ik herinner me nog wat ik zag.
Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.
Ik kan me niet herinneren dat gedaan te hebben.
Mijn hele leven lang is mij verteld
Ik heb alles gezien en weet alles.
Natuurlijk herinner ik me het nieuws best goed.
Ik herinner me dit boek gelezen te hebben.
Ik kan me me jou nog herinneren van toen je een klein jongetje was.
Ik herinner me de eerste keer nog.
Ik weet niet meer wat ik aan het zoeken was.
Ik herinner me dat ik daarover iets gelezen heb.
Ik weet niet meer wat ik aan het zoeken was.
Ik herinner me het huis waar ik opgegroeid ben.
- Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb.
- Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.
- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.
Ik herinner mij niet dat ik om uw raad gevraagd heb.
- Ik weet niet meer wanneer ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
- Ik kan me niet herinneren wanneer ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
Ik herinner mij de naam van die man heel goed.
Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.
Ik herinner me niks van het incident.
Ik weet nog dat ik de film gezien heb.
Ik weet niet meer waar we het over hadden.
- Ik kan me de eerste keer nog herinneren.
- Ik herinner me de eerste keer.
Ik herinner mij hem ergens gezien te hebben.
Ik kan me niet herinneren jou hier te hebben uitgenodigd.
Ik herinner me de laatste ogenblikken voor de explosie goed.
Ik weet niet zo veel Russisch meer.
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Ik herinner me dat ik hem ergens eerder gezien heb.
Ik kan mij zijn naam niet herinneren.
Ik herinner me dat ik dat lied lang geleden zong.
Ik herinner me die muziek ooit ergens gehoord te hebben.
Nu weet ik het weer.
Ik herinner mij het jaar waarin hij een betrekking bekwam.
Ik kan me nauwelijks herinneren hoe mijn grootvader eruitzag.
Ik herinner me dat toen ik ging studeren,
Ik weet nog dat ik werd geraakt door de harmonie van kleuren in het bos.
Ik herinner mij niet waar en wanneer ik u ontmoet heb.
Ik weet nog dat ik de film gezien heb.
Ik herinner me de eerste keer dat ik dit lied hoorde.
Twee dingen zal ik altijd onthouden als ik de wildernis in ga.
Waarschijnlijk herinner je je mij niet meer, maar ik herinner me je wel.
Ik herinner mij niet dat ik speelgoed had toen ik klein was.
"Eerlijk gezegd," zei Dima, "kan ik me niet echt herinneren wie het waren..."
Links van me bevond zich een vreemde gedaante. Ik dook dieper...
Ik herinner mij dat ik het boek drie keer gelezen heb toen ik jong was.
Ik herinner me niet meer wanneer ik voor het laatst mijn schoenen gepoetst heb.
Ik kan me niet herinneren wanneer ik hem voor het laatst zag glimlachen.
Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben.
Natuurlijk ken ik je nog, we waren beste vrienden op de basisschool!