Examples of using "понимаю»" in a sentence and their dutch translations:
- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Ik snap het!
- Oké.
- Ik begrijp dat wel.
- Dat begrijp ik.
Ik begrijp het!
Ik weet het.
Dat begrijp ik.
Nu begrijp ik het.
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik geloof dat ik het begrijp.
Ik begrijp jullie.
Ik begrijp jullie.
Ik begrijp hem.
Ik begrijp haar.
Ik snap het wel.
- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik begrijp het min of meer.
- In zekere zin begrijp ik het.
- Ik begrijp u niet.
- Ik versta u niet.
Ik snap jullie niet.
- Ik begrijp uw taal.
- Ik begrijp jouw taal.
- Ik begrijp jullie taal.
- Ik begrijp uw gevoelens.
- Ik begrijp je gevoelens.
- Ik begrijp je gevoel.
Het spijt me, ik begrijp het niet.
- Dat versta ik niet.
- Ik snap het niet.
Ik begrijp u niet.
- Ik begrijp jouw probleem.
- Ik begrijp uw probleem.
- Ik begrijp jullie probleem.
Nu begrijp ik het.
Ik begrijp Tom niet.
- Sorry, ik begrijp het niet.
- Het spijt me, ik begrijp het niet.
Ik begrijp u niet.
Ik snap het.
Nee, ik begrijp het niet.
Ik begrijp ze.
- Aha.
- Ik snap het.
Dat begrijp ik.
Ik begrijp het niet.
Ik begrijp het zo'n beetje.
Nu begrijp ik het.
Ik versta geen Duits.
Ik versta geen Frans
Ik begrijp zijn grapje niet.
Ik begrijp hoe je je voelt.
Ik versta geen Duits.
Ja, ik begrijp het. Dank u.
- Ik begrijp je vraag niet.
- Ik begrijp jullie vraag niet.
- Ik begrijp uw vraag niet.
Ik begrijp dit woord niet.
Ik dacht dat ik je begreep.
Ik begrijp het gewoon niet.
Ik begrijp de vraag echt niet.
- Ik begrijp zijn mopje niet.
- Ik begrijp zijn grapje niet.
- Ik begrijp er geen woord van.
- Ik begrijp geen woord.
- Ik versta geen woord.
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Ik kan deze zin niet begrijpen.
Ik snap niet wat er gebeurd is.
Ik snap wat je zegt.
Ik begrijp kunst niet.
Ik begrijp niet hoe ik het moet doen.
Ik begrijp dat niet,
"Dat begrijp ik," zeg ik tegen ze,
- Sorry, ik begrijp het niet.
- Het spijt me, ik begrijp het niet.
Ik kan je amper verstaan.
Ik versta dat hij kwaad is.
Ik begrijp u niet.
- Ik versta muziek niet.
- Ik begrijp de muziek niet.
Ik begrijp uw gevoelens.
- Ik begrijp je gevoelens.
- Ik begrijp je gevoel.
- Ik begrijp je taal.
- Ik begrijp jouw taal.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Ik begrijp je niet.
Wat versta ik niet?
Ik zie niet wat er veranderd is.
- Ik begrijp jullie niet.
- Ik snap jullie niet.