Examples of using "¡tu" in a sentence and their dutch translations:
Drink je melk op.
Bijt jouw hond?
- Ik ga akkoord met jouw uitdaging.
- Ik accepteer jouw uitdaging.
- Ik accepteer uw uitdaging.
- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.
Neem je computer mee.
Je onzekerheid komt door je geloof.
Ik ben je dokter.
Je stropdas past bij je pak.
- Jouw beloning.
- Hier is je beloning.
- Ik verwacht jouw hulp.
- Ik verwacht uw hulp.
- Ik verwacht jullie hulp.
- Is uw school ver van uw huis?
- Is je school ver weg van je huis?
Ik wacht op je hulp.
Geef je droom niet op! Leef je droom!
Ik ben uw zuster.
Ik ben jouw zon.
Je stropdas past bij je pak.
Je moeder is bezorgd om je gezondheid.
Dat is jullie boek.
Hoe gaat het met jullie moeder?
Ik vind je auto leuk.
Is dat jouw kamer?
Neem je ontbijt alleen, neem het middagmaal met je vriend en geef je avondmaal aan je vijand.
Ik ben van jouw leeftijd.
Kun je mij je woordenboek lenen?
- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.
Hier is je sleutel.
- Denk aan je toekomst.
- Denk aan jullie toekomst.
- Denk aan uw toekomst.
- Is dit uw familie?
- Is dit jouw familie?
- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?
Waar is je kamer?
Ik zie je huis.
Je taart is heerlijk.
Waar is je vader?
Ik zal je hulp nodig hebben.
Een vijand van een vijand is een vriend.
Je boek is hier.
Is dit jouw paraplu?
- Wat is jouw bijnaam?
- Wat is uw bijnaam?
- Ben ik jouw vriend?
- Ben ik uw vriend?
- Ben ik jullie vriend?
Je vriend is hier.
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
- Is dit uw auto?
- Is deze auto van jou?
Hier is jouw hond.
Het is je plicht om te studeren.
Waren uw ouders thuis?
Je pols is regelmatig.
- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
Hoe gaat het met je vader?
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Is je huiswerk al af?
Is dit jouw portemonnee?
Je haar is vies.
Hoe gaat het met je gezin?
Je hebt me je verkoudheid doorgegeven.
Open je hart.
- Op uw gezondheid!
- Op je gezondheid!
Ik zal uw rapport bestuderen.
Geef me je geld.
Ik heb je hulp nodig.
Slijp je potlood.
We hebben je advies nodig.
Doe je kleren weg.
- Eet je voedsel op.
- Eet uw voedsel op.
- Schrijf je naam.
- Schrijf uw naam.
Doe je boek dicht.
- Ik heb je advies nodig.
- Ik heb jouw advies nodig.
Heb je je boek gevonden?
- Denk er nog eens over na.
- Herzie uw beslissing, alstublieft.
- Herzie je beslissing, alsjeblieft.
Ik heb je dagboek gevonden.
Heb je je laptop bij je?
- Laat je wapen vallen!
- Laat je pistool vallen!
- Wacht op je beurt.
- Wacht op uw beurt.
Zet uw fiets weg.
Hier is je wisselgeld.
Geniet van je leven!
Recht je rug!