Examples of using "Ahora'" in a sentence and their dutch translations:
Ga nu weg!
Nu weet ik het weer.
Nu begrijp ik het.
Nu.
Als...
Nu begrijp ik het.
En wat nu?
Nu weet ik het weer.
- Ik ben moe nu.
- Ik ben nu moe.
- Nu sneeuwt het.
- Het sneeuwt nu.
Ik ben nu bezig.
- Ik heb nu tijd.
- Ik ben nu vrij.
- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.
Regent het nu?
- Dat behoort nu aan mij.
- Nu is het van mij.
Nu begrijp ik het.
Hoe gaat het nu met jullie?
- Nu woon ik hier.
- Ik woon nu hier.
- Ik ben nu aan het eten.
- Ik eet nu.
Waar ben ik nu?
Ben je nu gelukkig?
Mag ik nu boos worden?
Luister nou eens!
Het is nu...
Luister,
- Verontschuldig je nu.
- Verontschuldig u nu.
- Bied nu uw excuses aan.
- Bied nu je excuses aan.
- Bied nu jullie excuses aan.
Ik herinner het me nu.
- Niet nu!
- Nu niet!
Geef het me nu.
Begin nu.
- En nu?
- Wat nu?
Zullen we nu beginnen?
- Help me even.
- Help me hier even.
Laten we nu gaan.
Stuur het me nu.
Hierna kom ik aan de beurt.
Moet ik nu gaan?
Hij is nu lunch aan het eten.
Kom nu!
- Wil je het nu doen?
- Wil je dat nu doen?
- Hebben jullie zin om het nu te doen?
Nu of nooit!
Waar ga je nu heen?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
Nu is alles in orde.
Het is nu te laat.
Ik heb nu geen tijd.
Bel haar nu niet op.
En wat doen we nou?
Waar woont ze nu?
Ik heb het nu niet druk.
- En, wat doen we nu?
- En wat gaan we doen?
Waar woon je nu?
Regent het nu?
Weet jij hoe laat het is?
Ga nu.
Nu komt het.
hier en nu.
We kruipen erin.
Wat zie je nu?
En nu,
Nu de antistoffen nog.
Nu jullie taak:
zelfs nu nog poëzie.
- Ze zijn nu aan het rennen.
- Ze zijn nu aan het hardlopen.
Nu ben ik aan het zingen.
Moet ik nu gaan?
Kunnen we nu praten?
Nu ben ik in de war.