Examples of using "Çaldı" in a sentence and their dutch translations:
De deurbel ging.
De zoemer klonk.
De wekker ging af.
- De telefoon ging.
- De telefoon rinkelde.
De sirene luidde.
Ze speelde viool.
De telefoon rinkelde herhaaldelijk.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Wie heeft de appels gestolen?
Maria floot.
Tom heeft de halsketting gestolen.
- De telefoon ging weer.
- De telefoon ging opnieuw.
- De telefoon rinkelde opnieuw.
Hij klopte op de deur.
Wie heeft de appel gestolen?
Tom speelde piano.
Tom floot.
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
Ze speelde behoorlijk goed piano.
Iemand heeft haar geld gestolen.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
- Hij heeft mijn horloge gestolen.
- Hij stal mijn horloge.
Hij klopte op de gesloten deur.
Hij heeft geld van mij gestolen.
De telefoon ging over terwijl ik onder de douche stond.
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
- Iemand heeft mijn dartbord gepikt.
- Iemand heeft mijn vogelpikbord gestolen.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
De telefoon ging een paar keer over.
Al wandelende floot hij.
Ze speelde prachtig piano.
Wie heeft mijn batterijlader gepikt?
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Toms deurbel ging.
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
Tom stal een boot.
Ze speelde een wals op de piano.
Mijn zus heeft mijn kleren gestolen.
Iemand heeft Toms portemonnee gestolen.
Die man heeft mijn portemonnee gestolen.
De haas stal een wortel uit de tuin.
Hij speelde piano en zij zong.
- Een zakkenroller stal mijn portemonnee in de trein.
- Een zakkenroller heeft in de trein mijn portemonnee gestolen.
Iemand heeft mijn tennisracket gestolen.
Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.
Net op het moment dat ik naar bed zou gaan, ging de bel.
Ik zat juist toen de bel ging.
- Tom speelde vroeger percussie.
- Tom was een voormalige percussie-speler.
- Sami stal Layla’s handtas.
- Sami stal Layla’s portemonnee.
Dick speelde piano en Lucy zong.
De telefoon ging, maar niemand nam op.
- Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
- Ik ben boos omdat iemand mijn fiets heeft gestolen.
Je telefoon rinkelde verschillende keren terwijl je onder de douche stond.
Die zaak deed de alarmbellen bij me rinkelen.
Hij stal een zeer waardevolle diamanten ring.
Tom speelde piano en Mary zong.
Tom speelde een oud Iers liedje op zijn nieuwe hoorn.
Tom speelde de hobo en Maria begeleidde hem op de piano.
Hij trok zijn bontjas beneden uit, ging naar boven en klopte zachtjes op de deur.
Eerst bereikte hij de Spaanse haven Valparaíso, waar hij Chileense wijn en goud meepakte.