Examples of using "يشرب" in a sentence and their dutch translations:
- Tom drinkt water.
- Tom is water aan het drinken.
- Tom drinkt melk.
- Tom is melk aan het drinken.
- Hij drinkt water.
- Hij is water aan het drinken.
Tom drinkt veel.
Italianen drinken geen koffie.
Hij drinkt rode wijn.
Tom drinkt alleen water.
Mennad heeft gedronken.
Hij drinkt nooit alcohol.
Sami dronk wodka.