1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-English
  4. Uitnodigen

Translation of "Uitnodigen" in English

0.007 sec.

Examples of using "Uitnodigen" in a sentence and their english translations:

Je mag uitnodigen wie je wilt.

- You may invite whomever you like.
- You can invite any person you like.
- You may invite whoever you like.
- You can invite whomever you desire.
- You may invite anyone you like.

Je mag iedereen uitnodigen die je wenst.

- You may invite whomever you like.
- You may invite any person you like.

Wie wil je nog uitnodigen voor het feest?

Who else do you want to invite to the party?

Ik vraag mij af, wie ik zou uitnodigen.

I wonder who to invite.

We gaan Tom en Mary uitnodigen voor ons Halloweenfeestje.

We're going to invite Tom and Mary to our Halloween party.

Hoe zit het met Tom? Moeten we hem niet ook uitnodigen?

What about Tom? Shouldn't we invite him, too?

'De goden zullen me binnen uitnodigen, in de dood is er geen zuchten.

‘The gods will invite me in, in death there is no sighing.

We willen onze rijkdom met jullie delen en jullie uitnodigen om met ons te delen.

We want to share with you our wealth and invite you to share with us.

Als mijn huis een herenhuis was, zou ik iedereen die ik ken uitnodigen voor mijn verjaardagsfeest.

If my house were a mansion, I would invite everyone I know to my birthday party.