1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-French
  4. Portugees

Translation of "Portugees" in French

0.030 sec.

Examples of using "Portugees" in a sentence and their french translations:

- Spreek je Portugees?
- Spreekt u Portugees?
- Spreken jullie Portugees?

Parles-tu portugais ?

- Spreek je Portugees?
- Spreekt u Portugees?

Parles-tu portugais ?

- Dit is niet Portugees.
- Dat is niet Portugees.

Ce n'est pas du portugais.

Spreek je Portugees?

Parles-tu portugais ?

Hij spreekt Portugees.

- Elle parle portugais.
- Il parle portugais.

Hij is Portugees.

Il est Portugais.

Ik leer Portugees.

J'apprends le portugais.

Ik spreek Portugees.

- Je parle le portugais.
- Je parle portugais.

Is zij Portugees?

Est-elle Portugaise ?

Zij spreekt Portugees.

Elle parle portugais.

- Waarom wil je Portugees leren?
- Waarom willen jullie Portugees leren?

Pourquoi voulez-vous apprendre le portugais ?

Ik spreek geen Portugees.

Je ne parle pas portugais.

- Ik ken Portugees, Engels, en Russisch.
- Ik spreek Portugees, Engels en Russisch.

Je connais le portugais, l'anglais et le russe.

Portugees is mooi, maar niet makkelijk.

Le portugais, c'est beau, mais ce n'est pas facile.

Het Portugees is een Romaanse taal.

Le portugais est une langue romane.

Ik ken Portugees, Engels, en Russisch.

Je connais le portugais, l'anglais et le russe.

Hoe zeg je XXX in het Portugees?

Comment dites vous XXX en Portugais ?

Het spijt me, maar ik spreek geen Portugees.

Désolé, je ne parle pas portugais.