1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-German
  4. Afhandelen

Translation of "Afhandelen" in German

0.007 sec.

Examples of using "Afhandelen" in a sentence and their german translations:

Tom kan dit afhandelen.

Tom kann das erledigen.

- Laat dat maar aan mij over.
- Laat mij dit afhandelen.

Lass mich mich darum kümmern.

- Laten we het meteen afmaken.
- Laten we dit snel afhandelen.

Erledigen wir das sofort.

- Tom zal het voor ons regelen.
- Tom zal dat voor ons afhandelen.

Tom wird sich für uns darum kümmern.

Kunt ge morgen uw zaken afhandelen zonder de auto? Ik heb hem nodig.

Kommst du morgen ohne das Auto zurecht? Ich brauche es.

- Kunt ge morgen uw zaken afhandelen zonder de auto? Ik heb hem nodig.
- Kun je morgen zonder de auto? Ik heb hem nodig.

Kommst du morgen ohne das Auto zurecht? Ich brauche es.