1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-German
  4. Buur

Translation of "Buur" in German

0.014 sec.

Examples of using "Buur" in a sentence and their german translations:

Hij is mijn buur.

Er ist mein Nachbar.

Tom is een goede buur.

Tom ist ein guter Nachbar.

Beter een goede buur dan een verre vriend.

Lieber ein guter Nachbar, als ein Bruder weit weg.

- Hij is mijn buur.
- Hij is mijn buurman.

Er ist mein Nachbar.

Wie een goede buur heeft, heeft geen tuinmuur nodig.

Wer einen guten Nachbarn hat, braucht keinen Zaun.

Tom is in het zwembad van zijn buur vedronken.

Tom ist im Schwimmbecken seines Nachbarn ertrunken.

Een goede buur is beter dan een slecht familielid.

Ein guter Nachbar ist besser als ein schlechter Verwandter.

- Tom is een goede buur.
- Tom is een goede buurman.

Tom ist ein guter Nachbar.

Onder het huis van mijn buur wonen enkele wilde katten.

Unter dem Haus meines Nachbars leben ein paar Wildkatzen.

Mijn buur verwierp mijn vraag om zijn boom te snoeien.

Mein Nachbar lehnte meine Bitte ab, seinen Baum zu beschneiden.

- Onze buur kwam net terug.
- Onze buurman kwam net terug.

- Unser Nachbar kam gerade zurück.
- Unser Nachbar ist soeben zurückgekommen.

Hij is mijn buur, maar ik ken hem niet al te goed.

Er ist mein Nachbar, aber ich kenne ihn nicht gut.

- Onze buur heeft een rib gebroken.
- Onze buurman heeft een rib gebroken.

Unser Nachbar hat sich eine Rippe gebrochen.

- Onze buurvrouw heeft een rib gebroken.
- Onze buur heeft een rib gebroken.
- Onze buurman heeft een rib gebroken.

Unser Nachbar hat sich eine Rippe gebrochen.