1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-German
  4. Opbellen

Translation of "Opbellen" in German

0.003 sec.

Examples of using "Opbellen" in a sentence and their german translations:

Zal ik een ambulance opbellen?

Soll ich vielleicht einen Krankenwagen rufen?

Mag ik mijn vriend in Japan opbellen?

Darf ich mal meinen Freund in Japan anrufen?

Ik zal u opbellen mits ik tijd heb.

Ich werde Sie anrufen, vorausgesetzt, dass ich Zeit habe.

Ik zal je schrijven of volgende week opbellen.

- Ich werde dir nächste Woche schreiben oder dich anrufen.
- Ich werde Ihnen nächste Woche schreiben oder Sie anrufen.

Ik zal je opbellen als ik klaar ben met inkopen.

Ich werde dich anrufen, wenn ich mit den Einkäufen fertig bin.

Ge zoudt uw ouders minstens eens per maand moeten opbellen.

Du solltest deine Eltern wenigstens einmal im Monat anrufen.

- Ik wil naar mijn zoon telefoneren.
- Ik wil mijn zoon opbellen.

Ich möchte meinen Sohn anrufen.

- Zal ik een ambulance opbellen?
- Zal ik een ziekenwagen bellen?
- Zal ik een ambulance bellen?

Soll ich vielleicht einen Krankenwagen rufen?