Translation of "Gedaan" in Spanish

0.010 sec.

Examples of using "Gedaan" in a sentence and their spanish translations:

Gedaan.

- Terminado.
- Ya está.
- Ya está hecho.
- Ya he acabado.

Goed gedaan.

Buen trabajo.

Graag gedaan.

- De nada.
- Aquí está.

- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

¿Lo hicieron ustedes?

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank je." "Graag gedaan."

"Gracias." "De nada."

- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.

- No hice nada.
- ¡No hice nada!

Goed gedaan, jij.

¡Bien hecho!

"Bedankt." "Graag gedaan."

- "Gracias." "De nada."
- "Gracias." "No hay de qué."

Goed gedaan, kerel!

- ¡Buen trabajo, chaval!
- ¡Buen trabajo, tío!

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- ¿Qué han hecho ustedes hoy?
- ¿Qué ha hecho hoy?
- ¿Qué has hecho hoy?
- ¿Qué habéis hecho hoy?
- ¿Qué hiciste hoy?

- Wat hebt ge gisteren gedaan?
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

¿Qué hiciste ayer?

- U hebt niets verkeerds gedaan.
- Je hebt niets verkeerd gedaan.
- Je hebt niets verkeerds gedaan.

- No ha hecho nada malo.
- No han hecho nada malo.
- No has hecho nada malo.

- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- ¿Qué hiciste ayer?
- ¿Qué hicieron ustedes ayer?
- ¿Qué hicisteis ayer?

- Je hebt dit expres gedaan!
- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!
- Dat heb je opzettelijk gedaan!

¡Has hecho esto intencionadamente!

- Dat heb je opzettelijk gedaan!
- Dat heb je expres gedaan!

¡Lo has hecho a posta!

- Hij heeft niets verkeerd gedaan.
- Zij heeft niets verkeerd gedaan.

No ha hecho nada malo.

- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Goed zo!
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

¡Bien hecho!

- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- ¿Qué han hecho ustedes hoy?
- ¿Qué ha hecho hoy?
- ¿Qué has hecho hoy?
- ¿Qué habéis hecho hoy?

- Wat heeft hij vandaag gedaan?
- Wat hebt ge vandaag gedaan?

¿Qué ha hecho hoy?

Goed werk. Goed gedaan.

Eso. Buen trabajo.

Beschouw het als gedaan.

- Dicho y hecho.
- Delo por hecho.
- Dalo por hecho.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Es más fácil decirlo que hacerlo.

- Graag gedaan.
- Geen dank.

- De nada.
- Con gusto.

Wat heb je gedaan?

¿Qué hiciste?

Mijn werk is gedaan.

Mi trabajo está terminado.

Zo gezegd, zo gedaan.

- Dicho y hecho.
- Delo por hecho.
- Dalo por hecho.

- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

¡Así se hace!

Wat heeft hij gedaan?

¿Qué ha hecho?

Niemand heeft iets gedaan.

Nadie hizo nada.

- Graag gedaan.
- Met genoegen.

Con gusto.

Heeft Tom iets gedaan?

¿Tom hizo algo?

Wat heb ik gedaan?

¿Qué he hecho?

Heb je dat gedaan?

¿Lo has hecho tú?

Wat heeft ze gedaan?

¿Qué ha hecho?

- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.

- ¡Bien hecho!
- Bien hecho.

We hebben genoeg gedaan.

Hemos tenido suficiente.

Ik heb niks gedaan.

- No hice nada.
- No he hecho nada.

- Graag gedaan.
- Geen probleem.

Ningún problema.

Wat heeft Tom gedaan?

- ¿Qué hizo Tom?
- ¿Qué ha hecho Tom?

"Dank je." "Graag gedaan."

- "Gracias." "De nada."
- ''¡Gracias!'' - ''¡De nada!''

- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.

- Lo acabo de hacer.
- Lo he hecho hace un momento.

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank u." "Geen dank."
- "Dank je." "Graag gedaan."

"Gracias." "De nada."

- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?

- ¿Qué hiciste ayer por la noche?
- ¿Qué hiciste anoche?

- Weet hij wat gij gedaan hebt?
- Weet hij wat je hebt gedaan?

¿Sabe lo que has hecho?

- Er moet nog veel gedaan worden.
- Er moet nog veel worden gedaan.

Todavía queda mucho por hacer.

- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!

¡Lo has hecho adrede!

- Het werk is half gedaan.
- Het werk is voor de helft gedaan.

- El trabajo está a medio hacer.
- El trabajo está a medias.

- Ik zou het niet gedaan hebben.
- Ik zou dat niet hebben gedaan.

No lo habría hecho.

- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.
- Niets te danken!
- Graag gedaan!
- Geen dank.

¡De nada!

Absoluut, heb ik al gedaan.

He hecho eso.

Zo heb ik dat gedaan.

Así es como lo hice.

Jong geleerd is oud gedaan.

Lo que se aprende en la cuna, se lleva a la tumba.

Waarom heb ik het gedaan?

¿Por qué lo he hecho?

Hij heeft het zelf gedaan.

Lo hizo él mismo.

Heb je je huiswerk gedaan?

¿Has hecho los deberes?

Morgen moet dat gedaan zijn.

Eso debe estar hecho mañana.

Waarom heeft ze dat gedaan?

¿Por qué hizo eso?

- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.

- De nada.
- No hay de qué.

Wat heb je gisteren gedaan?

¿Qué hiciste ayer?

Wat heeft hij vandaag gedaan?

¿Qué ha hecho hoy?

Wat heb je vanochtend gedaan?

¿Qué hiciste esta mañana?

Tom heeft het ondenkbare gedaan.

Tom hizo lo impensable.

Je hebt het juiste gedaan.

Hiciste lo correcto.

Het werk is half gedaan.

El trabajo está a medio hacer.

Hoe heeft hij dat gedaan?

- ¿Cómo hizo eso?
- ¿Cómo lo ha hecho?