1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-Spanish
  4. Spaghetti

Translation of "Spaghetti" in Spanish

0.003 sec.

Examples of using "Spaghetti" in a sentence and their spanish translations:

Dit is spaghetti.

- Esto es espagueti.
- Son espaguetis.

- Tom eet spaghetti.
- Tom is spaghetti aan het eten.

Tom está comiendo espagueti.

- Ze eet spaghetti.
- Ze is spaghetti aan het eten.

Ella está comiendo espaguetis.

Is dat echt spaghetti?

- ¿Seguro que esto es espagueti?
- ¿De verdad que esto es spaguetti?

Tom houdt van spaghetti.

A Tom le gusta el espagueti.

Is dit echt spaghetti?

¿De verdad que esto es spaguetti?

Ik wil spaghetti eten.

Quiero comer spaghetti.

- Tom maakte spaghetti voor het avondeten.
- Tom heeft spaghetti voor het avondeten gemaakt.

Tom preparó espaguetis para la cena.

Tom weet hoe je spaghetti moet koken.

Tom sabe cocinar spaghetti.

We koken water om spaghetti te maken.

Hervimos agua para hacer fideos.

Ik wil vanavond niet nog een keer spaghetti.

No quiero espagueti otra vez esta noche.

Je mag niet te veel ijs en spaghetti eten.

No debes comer demasiado helado y espagueti.

Ik ben het vliegende spaghetti-Monster. Gij zult vóór Mij niets hebben met andere monsters. (Daarna is het OKE, maar gebruik een condoom.) Het enige monster dat hoofdletters verdient ben Ik wel! Andere monsters zijn valse monsters en verdienen het gebruik van hoofdletters niet.

Soy el Monstruo del Espagueti Volante. No adorarás a otros monstruos antes que a Mí. (Después está bien, sólo usa protección). ¡El único monstruo que merece ir con mayúscula soy Yo! Los otros monstruos son monstruos falsos, que no merecen ir con mayúscula.