1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-Turkish
  4. Hebben

Translation of "Hebben" in Turkish

0.017 sec.

Examples of using "Hebben" in a sentence and their turkish translations:

- Ze hebben afgezegd.
- Zij hebben afgezegd.
- Ze hebben geannuleerd.
- Zij hebben geannuleerd.

Onlar iptal etti.

We hebben wat we nodig hebben.

İhtiyacımız olana sahibiz.

- Wij hebben honger.
- We hebben honger.

Biz açız.

Honden hebben bazen. Katten hebben personeel.

Köpeklerin efendileri var. Kediler kadroya sahip.

Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen.

Duvarların kulakları var, sürgülü kağıt kapıların gözleri var.

We hebben alles wat we wilden hebben.

Biz istediğimiz her şeyi aldık.

- We hebben geknuffeld.
- We hebben elkaar omhelsd.

Sarılıyoruz.

- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
- We hebben jullie nodig.

Sana ihtiyacımız var.

- We hebben het opgelost.
- We hebben het uitgevogeld.
- We hebben een oplossing gevonden.
- We hebben een oplossing bedacht.

Biz bunu anladık.

- We hebben het opgelost.
- We hebben het uitgevogeld.
- We hebben een oplossing gevonden.

Olayı çözdük.

We hebben 11 talenversies, we hebben miljoenen kijkers,

11 dilde iletişim kuran, milyonların izlediği bir sitemiz var.

- Ze hebben ons gered.
- Zij hebben ons gered.

Onlar bizi kurtardı.

- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.

Onlar her şeyi kaybetti.

- Ze hebben het verpest.
- Zij hebben het verpest.

Onu mahvettiler.

- Ze hebben Tom uitgezet.
- Ze hebben Tom gedeporteerd.

Onlar Tom'u sınır dışı ettiler.

- Ze hebben het druk.
- Zij hebben het druk.

Onlar meşgul.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Bizim iki çocuğumuz var.

- We hebben altijd opties.
- We hebben altijd keuzes.

Bizim her zaman seçeneklerimiz var.

De muren hebben oren, de deuren hebben ogen.

Duvarların kulakları vardır, kapıların gözleri vardır.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

- İki çocuğumuz var.
- İki oğlumuz var.

- Ze hebben misschien opgegeven.
- Misschien hebben ze opgegeven.

Belki onlar vazgeçti.

- We hebben het gehaald.
- We hebben het gered.

Başardık.

- We hebben gerechtigheid nodig.
- We hebben rechtvaardigheid nodig.

Bizim adalete ihtiyacımız var.

- We hebben drie kinderen.
- Wij hebben drie kinderen.

- Üç çocuğumuz var.
- Bizim üç çocuğumuz var.

- Ze hebben je nodig.
- Zij hebben je nodig.

Onların sana ihtiyacı var.

- Wetenschappers hebben zwaartekrachtgolven waargenomen.
- Wetenschappers hebben zwaartekrachtgolven gedetecteerd.

Bilim adamları yerçekimi dalgaları tespit ettiler.

- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.

- Sana ihtiyacımız var.
- Sen bize lazımsın.

- Ze hebben geld nodig.
- Jullie hebben geld nodig.

Onların paraya ihtiyacı var.

We hebben gekozen.

Tamam, seçimi yaptık.

Velen hebben beweerd

Bir çoğunuz,

hebben nooit liefdesverdriet,

kalpleri kırılmaz,

Bevestiging te hebben .

bazı doğrulamaları olduğu ortaya çıktı

Al hebben gehad.

gereken bir şiirdir .

We hebben haar!

- Biz ona sahibiz.
- Biz onun sahibiyiz!

Ze hebben honger.

Onlar açlık hissediyorlar.

Ze hebben tweelingdochters.

Onların ikiz kızları var.

We hebben gasverwarming.

Bizim gazlı ısıtmamız var.

Hebben schildpadden tanden?

Kaplumbağaların dişleri var mı?

We hebben geluncht.

Öğle yemeği yedik.

We hebben wijn.

Şarabımız var.

Zij hebben wijn.

Onların şarabı var.

Vogels hebben vleugels.

Kuşların kanatları vardır.

We hebben gasten.

Misafirlerimiz var.

Ze hebben gelijk.

Onlar haklı.

We hebben verloren.

Biz kaybettik.

Ze hebben gelogen.

Onlar yalan söyledi.

We hebben gewonnen!

Biz kazandık!

We hebben bezoek.

- Ziyaretçimiz var.
- Konuğumuz var.
- Misafirimiz var.

We hebben fruit.

Meyvemiz var.

We hebben haast.

Bizim acelemiz var.

Rozen hebben doornen.

Güllerin dikenleri var.

We hebben huiswerk.

Ev ödevimiz var.

Jullie hebben gewonnen.

- Sen kazandın.
- Kazandın.

Koeien hebben uiers.

İneklerin memeleri var.

Ze hebben explosieven.

Onların patlayıcıları var.

Hebben jullie problemen?

- Sorununuz var mı?
- Sorununuz mu var?

We hebben eieren.

Biz yumurta yedik.

Hebben jullie dorst?

Susadınız mı?

We hebben gelijk.

Biz hatasızız.

We hebben ontbeten.

Kahvaltı yedik.

We hebben alles.

Her şeyimiz var.

We hebben eten.

Yiyeceğimiz var.

We hebben afbeeldingen.

Resimlerimiz var.

We hebben tijd.

Zamanımız var.

We hebben iets.

Bir şeye sahibiz.

We hebben deze.

Bunlara sahibiz.

Hebben ze het?

- Onlarda var mı?
- Onlarda var mıymış?

Zij hebben brood.

Onların ekmeği var.

Koeien hebben hoorns.

İneklerin boynuzları var.

Zij hebben water.

Onların suyu var.

We hebben het!

O bizde var!

We hebben hem!

Biz ona sahibiz!

Hebben jullie zussen?

Hiç kız kardeşin var mı?

Hebben jullie haast?

Aceleniz mi var?

We hebben luchtsteun.

Hava desteğimiz var.

Boerderijen hebben schuren.

Çiftlik evlerinin ahırları vardır.

Hebben jullie kinderen?

Hiç çocukların var mı?

Zebra's hebben strepen.

Zebraların çizgileri vardır.

- Kinderen hebben liefde nodig.
- Kinderen hebben behoefte aan liefde.

Çocukların sevgiye ihtiyacı var.

- We hebben aliens gezien.
- We hebben buitenaardse wezens gezien.

Uzaylılar gördük.

- We hebben elkaar gisteren gesproken.
- We hebben gisteren gesproken.

Biz dün konuştuk.