Examples of using "Betty" in a sentence and their dutch translations:
Betty heeft hem gedood.
Betty kwam als laatste.
Betty vermoordde haar moeder.
Betty vermoordde haar.
Betty heeft hem gedood.
Betty rijdt snel.
Betty heeft hem gedood.
Betty heeft iedereen vermoord.
Betty is danslerares.
- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.
- Betty kon beter zingen.
- Betty zou beter kunnen zingen.
Betty kwam als laatste.
Betty heeft zijn moeder vermoord.
Betty geeft de bloemen water.
Is het uw zoon, Betty?
Betty zei nooit een woord.
Betty kan piano spelen.
Betty zei geen woord.
Betty is een seriemoordenares.
Betty spreekt uitstekend Esperanto.
Betty is danslerares.
Betty heeft een mooie stem.
Betty was de laatste die aankwam.
Gisteren ging Betty naar zee.
Gisteren ging Betty naar zee.
Betty werd door een vleermuis gebeten.
Betty legde zich in het bed.
Tom spreekt Spaans, en Betty ook.
Betty zal voor de middag kunnen komen.
Bij mijn eerste ontmoeting met Betty was ik zenuwachtig.
Betty Lou Sweeney: 120 kilo, 68 jaar oud, 26 geneesmiddelen,
Betty spreekt uitstekend Esperanto.
Ik hou van Susan en van Betty, maar ik denk dat Susan de liefste van beide is.