Examples of using "Counting" in a sentence and their dutch translations:
Begin met tellen.
Ik reken op je.
Ik reken op jullie.
We rekenen op jou.
Ik reken op u.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
Ik tel in het Duits.
Ik telde de schapen.
Ik reken op je aanwezigheid.
- Tom telde.
- Tom was aan het tellen.
We rekenen op jou.
- Ik vertrouw op u.
- Ik vertrouw je.
- Ik vertrouw jullie.
We rekenen op jullie voor hulp.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Ik reken op jullie hulp.
- Ik vertrouw op u.
- Ik vertrouw op je.
- Ik vertrouw je.
- Ik vertrouw u.
- Ik vertrouw jullie.
Ik reken op jouw hulp.
Ik tel de minuten tot wanneer ik je weerzie.
Ik reken op jouw hulp.