Examples of using "Customer" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben maar een klant.
- U bent een goede klant.
- Jij bent een goede klant.
Ik ben maar een klant.
- Klant is koning.
- De klant is koning.
Hij stuurde een boze klant naar de manager.
Als een potentiële klant over jouw prijzen valt,
Wat moet ik doen als een klant met me probeert te flirten?
Als u problemen ondervindt, is er 24/7 klantenondersteuning en een 30 dagen geld-terug-garantie.