Examples of using "Eats" in a sentence and their dutch translations:
Ze eet.
Hij eet.
De kat eet brood.
Tom eet langzaam.
De kat eet.
Zij eet fruit.
Wie eet bijen?
De kat eet brood.
Zij eet brood.
Hij eet de klok rond.
Tom eet bijna nooit komkommers.
Hij eet, ik eet.
Mijn hond eet druiven.
Hij eet veel.
De vrouw eet brood.
Tom eet zeer snel.
De jongen eet brood.
Hij eet aan één stuk door.
Wat een manier om te eten!
De eend eet ananas.
De koe eet gras.
Maria eet een tomaat.
De kat eet brood.
Hij eet alleen aardappelen.
Sami eet nooit kalkoen.
Anna eet met plezier chocolade.
Tom eet nooit groenten.
Tom eet enkel wit vlees.
Mayuko eet brood voor het ontbijt.
Ze eet alleen groenten.
De leeuw eet het vlees.
Hij eet de klok rond.
Zij ontbijt daar vaak.
De vrouw eet een sinaasappel.
Tom eet zelden Italiaans eten.
Ze eet.
Hij eet als een varken.
Ze eet elke dag chocolade.
Ze eet, maar heel weinig.
Deze hond eet bijna alles.
Tom gaat vrij dikwijls uit eten.
Tom eet als een varken.
Hij eet om twaalf uur.
Tom eet elke dag aardappelen.
Tom eet bijna nooit komkommers.
Tom eet bijna nooit dessert.
De giraf eet acaciabladeren.
Tom eet niet alleen meer dan Mary, maar ook veel sneller.
- Ze eet.
- Hij is aan het eten.
- Ze is aan het eten.
- Hij eet.
- De grote vis eet de kleine.
- De grote vis eet het kleintje.
Hij eet tot hij vol zit.
Hij luncht in een cafetaria.
Mijn kat eet alleen maar blikvoer.
Hij at kaas en brood.
Tom eet zelden met zijn familie.
Tom eet minder dan Mary.
- Tom luncht vaak samen met Maria.
- Tom eet vaak lunch met Maria.
Tom eet na elke training eiwitten.
Zij eet brood.
Hij eet niets anders dan fruit.