Examples of using "Fiji" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon in Fiji.
Ik wil Fiji bezoeken.
Fiji wordt "Viti" genoemd in het Fijisch.
Suva is de hoofdstad van Fiji.
Veel mensen op Fiji hebben geen toegang tot schoon drinkwater.
Als ik alle tijd van de wereld had, zou ik een boot bouwen en naar Fiji varen.