Examples of using "Half" in a sentence and their dutch translations:
Half-en-half?
- Snij het in tweeën.
- Snij het doormidden.
- Snij het door de helft.
dat was maar gedeeltelijk als grapje bedoeld.
en half dood.
Geef me de helft.
Laat dingen niet half afgemaakt.
Tom heeft een halfzus.
Plooi het blad in het midden.
De helft van de wereld weet niet hoe de andere helft leeft.
Tom is mijn halfbroer.
Ik heb een halfzuster.
- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.
- Een goed begin geeft moed en zin.
Snij het in tweeën.
Ze is mijn halfzuster.
Hij is mijn halfbroer.
- Het is een uur dertig.
- Het is half twee.
Ik zou graag halfpension willen.
Jouw helft is weg.
Ik ben de halfbroer van Tom.
Het is half vier.
Tom is halfnaakt.
- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.
We hebben een half dozijn eieren.
De helft van de appels is rot.
De trein vertrekt om twee uur dertig.
- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.
Bij de andere helft verlaagde het.
De helft van de soort is vrouwelijk.
Het is bijna half twaalf.
Het werk is half gedaan.
Een goed begin is het halve werk.
Het is precies half negen.
Ik heb een halfbroer.
Ik heb je al de helft gegeven.
Plooi het blad in het midden.
- De helft hiervan is van jou.
- De helft hiervan is van u.
Dat werk is half gedaan.
Maria is mijn halfzuster.
Ik heb een halfzuster.
Laten we een halve watermeloen kopen.
Laat dingen niet half afgemaakt.
Tom heeft een halfzus.
Tom is mijn halfbroer.
De helft begon meteen te lachen
Ruim de helft bestaat uit jongen.
Je hebt gedurende een halfuur
maar beter niet door elkaar haalt !
De helft van de appels is rot.
Het is net half acht.
De helft van de meloenen is opgegeten.
Ik heb een half dozijn eieren gekocht.
Ken vouwde het laken in twee.
Hoeveel kost een halve kilogram?
Ik heb de helft ervan opgegeten.
De helft van mijn klas houdt van honden.
Drie is de helft van zes.
Ik zal er om half acht zijn.
Wees voor half zeven thuis.
De klok sloeg half 1.
Dit half jaar was heel succesvol.
De helft van de appels is rot.
De school begint om half negen.
Het ontbijt is om half tien.
Susan is eigenlijk je halfzus.