1. Home
  2. Translation in context
  3. English-Dutch
  4. Listening

Translation of "Listening" in Dutch

0.023 sec.

Examples of using "Listening" in a sentence and their dutch translations:

- Tom's listening.
- Tom is listening.

Tom luistert.

- Was anybody listening?
- Was anyone listening?

Luisterde er iemand?

- Was everyone listening?
- Was everybody listening?

Luisterde iedereen?

- Tom's listening.
- Tom listens.
- Tom is listening.
- Tom has been listening.

Tom luistert.

Keep listening.

Blijf luisteren.

I'm listening.

Ik luister.

We're listening.

We zijn aan het luisteren.

They're listening.

- Ze luisteren.
- Ze zijn aan het luisteren.

- Tom's listening.
- Tom listens.
- Tom is listening.

Tom luistert.

- No one's listening.
- No one is listening.

Niemand luistert.

Are you listening?

Luister je?

I was listening.

Ik luisterde.

- Nobody listens.
- No one's listening.
- No one is listening.

Niemand luistert.

- I am listening to the music.
- I'm listening to music.

Ik ben naar muziek aan het luisteren.

The parents are listening.

De ouders luisteren.

I'm listening to you.

Zegt u het maar.

Nobody is listening anymore.

Niemand luistert meer.

Thank you for listening.

Bedankt om te luisteren.

Go ahead. I'm listening.

Ga je gang, ik luister.

I'm listening to music.

Ik luister naar muziek.

- Tom thought Mary was listening.
- Tom thought that Mary was listening.

Tom dacht dat Mary aan het luisteren was.

- I'm listening to the radio.
- I am listening to the radio.

Ik luister naar de radio.

- I am listening to country music.
- I'm listening to country music.

Ik luister countrymuziek.

- I am listening to Berber music.
- I'm listening to Berber music.

Ik luister naar berbermuziek.

- I listen to music.
- I am listening to the music.
- I'm listening to music.
- I'm listening to the music.

Ik luister naar muziek.

He was listening to music.

Hij was naar muziek aan het luisteren.

Tom is listening to music.

Tom luistert naar muziek.

Laurie is listening to music.

Laurie luistert naar muziek.

I like listening to music.

Ik hou ervan muziek te beluisteren.

Tom was listening to music.

Tomás was naar muziek aan het luisteren.

I'm listening to the radio.

Ik luister naar de radio.

Sami was listening to music.

Sami luisterde naar muziek.

We're listening to Celtic music.

We luisteren naar Keltische muziek.

I enjoy listening to jazz.

Ik luister graag naar jazz.

I am listening to you.

Ik luister naar je.

She's not listening to me!

Ze luistert niet naar mij!

I'm listening to Celtic music.

Ik ben Keltische muziek aan het luisteren.

- Are you listening to me at all?
- Are you even listening to me?

- Luistert gij eigenlijk wel naar mij?
- Luister je eigenlijk wel naar mij?

- Are you listening?
- Are you listening to me?
- You pay attention to me?

Besteed je aandacht aan me?

- I listen to music.
- I am listening to the music.
- I'm listening to music.

Ik luister naar muziek.

I'm listening to Björk's latest song.

Ik luister naar het nieuwste liedje van Björk.

He pretended not to be listening.

Hij deed alsof hij niet luisterde.

Tom isn't really listening to Mary.

Tom luistert niet echt naar Mary.

Tom is listening to the radio.

- Tom luistert naar de radio.
- Tom is naar de radio aan het luisteren.

Nobody was listening to the speech.

- Niemand luisterde naar de toespraak.
- Niemand luisterde naar de speech.

They were listening to the radio.

Ze luisterden naar de radio.

I fell asleep listening to music.

- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.

Everyone is listening to the chairperson.

Iedereen luistert naar de voorzitter.

I like listening to you sing.

Ik hou van luisteren naar hoe jij zingt.

I was listening to French music.

Ik luisterde naar Franse muziek.

This audiobook is worth listening to.

- Het is het waard dat audioboek te beluisteren.
- Het loont de moeite dat audioboek te beluisteren.

No one is listening to us.

Niemand luistert naar ons.

I wasn't listening to the radio.

Ik was niet naar de radio aan het luisteren.

I am listening to country music.

Ik luister countrymuziek.

My hobby is listening to music.

Mijn hobby is muziek beluisteren.

Sami was listening to the Quran.

Sami luisterde naar de Koran.