Examples of using "Lord" in a sentence and their dutch translations:
God heeft gegeven, God heeft genomen.
Hemeltje!
Halleluja!
- Goede God!
- Goeie genade!
- Goeie God!
Halleluja!
Lord Ashburton had een Amerikaanse vrouw.
Moge de Heer met jou zijn!
- Moge de Heer met u zijn.
- Moge de Heer met jullie zijn.
vernederde Bosie's vader, Lord Queensburry
Maar meneer, we kunnen rijk worden.
Zo zegt Kores, koning van Perziƫ: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op.
Daar heeft Hij het volk een verordening en een bepaling gegeven, en daar heeft Hij het op de proef gesteld. Hij zei: Als u aandachtig luistert naar de stem van de Heere, uw God, en doet wat juist is in Zijn ogen, als u Zijn geboden gehoorzaamt en al Zijn verordeningen in acht neemt, dan zal Ik geen enkele van de ziekten over u brengen die Ik over Egypte gebracht heb, want Ik ben de Heere, uw Heelmeester.
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten.
En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe. En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.