Examples of using "That" in a sentence and their dutch translations:
die daarvoor nodig was.
- Hou daarmee op!
- Hou ermee op!
- Laat dat!
Dat kan gebeuren.
is een idee dat dat ontkent,
Wie is dat?
Wat is dat?
- Hou daarmee op.
- Hou ermee op.
- Stop ermee.
Laat dat!
Doe dat!
Wat vervelend dat dat is gebeurd.
Dit is alles wat er over is... ...van het trolleysysteem.
Wie is dat?
Dat was niet de eerste keer dat Tom dat deed.
Tom doet dat.
Niemand doet dat.
Zeg dat niet.
Dat was niet nodig.
Want je gilde toen ik het afdeed
Dat we voor de gebeurtenissen in Uruguay...
- Het lijkt redelijk.
- Het lijkt verstandig.
- Stop met dat te zeggen!
- Hou op met dat te zeggen!
Dat zal niet werken.
Volg die auto.
Doe die deur dicht!
Mag dat?
Dat gebeurt soms.
Iedereen doet dat.
- Dat klinkt fantastisch.
- Dat klinkt geweldig.
Dat klinkt fantastisch.
Laat dat maar zitten.
Kijk eens aan!
- Het is onmogelijk dat ze dat gezegd heeft.
- Het is onmogelijk dat ze dat heeft gezegd.
- Het is onmogelijk dat zij dat heeft gezegd.
- Het is onmogelijk dat zij dat gezegd heeft.
- Dat klinkt mooi.
- Dat klinkt prachtig.
Dat hebben we geprobeerd.
Hij ontkent dat hij dat gedaan heeft.
Dat klinkt goed.
Ik herinner me dat.
Dat klinkt goed.
- Niet doen!
- Laat dat!
Zit dat zo?
- Dat kan niet!
- Dat is onmogelijk!
- Dat hebt ge verdiend.
- Dat heb je verdiend.
Tom had me voorgesteld dat te doen.
Ik haat dat!
Tom gaf toe dat hij het deed.
Dat was niet nodig.
- Dat ruikt goed.
- Dit ruikt goed.
Laten we dat doen.
- Dat snappen we.
- Dat begrijpen we.
Dat betekent erkennen dat technologie die volgt wie we zijn,
Dat zou moeten volstaan.
Wie is die man?
Ik hoop dat dat niet waar is.
- Tom gaf toe dat hij het gedaan heeft.
- Tom gaf toe dat hij het gedaan had.
- Tom gaf toe dat hij het deed.
- Tom heeft toegegeven dat hij het gedaan heeft.
Ik geef toe dat ik dat doe.
Ze zeggen dat ze dat doen.
Het spijt me dat je dat zag.
Is dat alles?
- Tom heeft toegegeven dat hij dat gedaan had.
- Tom gaf toe dat hij het gedaan heeft.
- Tom gaf toe dat hij dat had gedaan.
- Daar krijg je spijt van.
- Daar ga je spijt van krijgen.
- Tom heeft gezegd dat hij dat zal doen.
- Tom zei dat hij dat zal doen.
Ik denk niet dat iemand dat doet.
Stel je voor:
Zie je dat?
- Vergeet dat!
- Vergeet het maar!
Begrepen.
Die daar!
Pak dat!
- Dat werkte.
- Dat had gewerkt.
Dat hielp.
Negeer dat.
- Check dat.
- Controleer dat.
Dat doet pijn.
- Onthou dat.
- Vergeet dat niet.
Zo!
Pak aan!
- Pak aan.
- Neem dat.
- Alleen dat?
- Enkel dat?
Wat is dat?
Doe dat!
Dat kietelt.