Examples of using "Visa" in a sentence and their dutch translations:
Aanvaardt u Visa?
Ik heb een visum.
Ik betaal met mijn Visa-kaart
Ik heb een toeristenvisum.
Ik heb een visa aangevraagd.
Hoelang is dit visum geldig?
Hoelang is dit visum geldig?
Ik smeek u, geef me alstublieft een visum.
Ik heb een visa nodig om dat land binnen te komen.
Tom ging naar de Australische ambassade om een visum te halen.
Je kan alleen naar China komen als je een visum hebt.
Ik had een geldig visum, dus mocht ik het land binnen.
Heb je een visum nodig om naar Australië te gaan als je een Brits paspoort hebt?
Als je in de Verenigde Staten wilt studeren, heb je een studentenvisum nodig.