Examples of using "Wallet" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Iemand heeft Toms portemonnee gestolen.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Je hebt je portemonnee laten vallen.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Steek je portefeuille weg.
Maria heeft haar portemonnee verloren.
Is dit jouw portemonnee?
Wie vond mijn portemonnee?
Die man heeft mijn portemonnee gestolen.
Geef hem gewoon de portemonnee.
Toms portemonnee is bijna leeg.
Tom keek in zijn portemonnee.
- Gisteren verloor ik mijn portemonnee.
- Gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
- Tom is zijn portemonnee kwijt.
- Tom heeft zijn portemonnee verloren.
Maria heeft haar portemonnee verloren.
Iemand heeft mijn portemonnee in de trein gestolen.
Deze man heeft mijn portemonnee gestolen.
Deze portemonnee is gemaakt van papier.
Mijn paspoort en portemonnee zijn weg.
Let op uw portefeuille.
Tom liet zijn portemonnee thuis.
Waar heeft ze mijn portemonnee gevonden?
Ik moet mijn portemonnee thuis hebben laten liggen.
Ik moet mijn portemonnee thuis hebben laten liggen.
Iemand heeft mijn portemonnee in de trein gestolen.
Hij vond die portemonnee op het nachtkastje.
Geef me uw portemonnee en uw horloge.
Mijn portemonnee werd gestolen terwijl ik sliep.
Heeft u hier ergens in de buurt een bruine portemonnee gezien?
Tom heeft bijna niets in zijn portemonnee.
Ik heb geen geld meer in m'n portemonnee.
- Een zakkenroller stal mijn portemonnee in de trein.
- Een zakkenroller heeft in de trein mijn portemonnee gestolen.
Oh nee, ik ben vergeten mijn portemonnee mee te nemen!
Geef me de portemonnee, en niemand raakt gewond.
- Ik heb al overal gezocht, maar ik kan mijn beurs niet vinden.
- Ik heb overal gezocht, maar ik kan mijn portemonnee niet vinden.
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.
Ik veronderstel dat ik mijn portemonnee in de bus gelaten heb.
Tom heeft een kaart van orgaandonor in zijn portefeuille.
Iemand heeft in mijn kamer ingebroken en mijn portemonnee gestolen.
Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee kwijt was.
Tom keek in zijn portemonnee om te zien hoeveel geld hij had.
Ik doe graag aan recycleren. Het beschermt het milieu en mijn portemonnee.
Ik heb mijn portemonnee thuis laten liggen. Kun je me wat geld lenen?
Tom pakte zijn portemonnee en bood aan het diner te betalen, maar Maria zei dat zij zou betalen.