1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Bec

Translation of "Bec" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Bec" in a sentence and their dutch translations:

Ferme ton bec !

Hou je snavel!

Je suis bec sucré.

Ik ben een zoetekauw.

Les oiseaux ont un bec.

Vogels hebben snavels.

Chaque oiseau chante selon son bec.

Elke vogel zingt zoals hij gebekt is.

- Je suis bec sucré.
- J'ai un penchant pour les sucreries.

Ik ben een zoetekauw.

Tom voulait protester, mais Marie lui a cloué le bec aussitôt.

Tom wilde protesteren maar Maria snoerde hem snel de mond.

- Je suis bec sucré.
- Je suis un sucré.
- Je suis une sucrée.

Ik ben een zoetekauw.

L'oiseau ramassa la brindille avec son bec et vola vers son nid.

- De vogel pakte het twijgje op met zijn snavel en vloog naar zijn nest.
- De vogel pakte het twijgje op met haar snavel en vloog naar haar nest.

Situé à la base de ses bras, son bec peut percer une coquille...

Aan de basis van de armen zit een boor die door de harde schaal kan boren.