Examples of using "Betty" in a sentence and their dutch translations:
Betty heeft hem gedood.
Betty vermoordde haar.
Betty rijdt snel.
- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.
Betty geeft de bloemen water.
- Betty kon beter zingen.
- Betty zou beter kunnen zingen.
Betty zal voor de middag kunnen komen.
Betty kwam als laatste.
Betty is danslerares.
Betty heeft een bekoorlijke stem.
Betty spreekt uitstekend Esperanto.
Betty vermoordde haar moeder.
Betty heeft hem gedood.
Tom spreekt Spaans, en Betty ook.
Betty is een seriemoordenares.
Betty legde zich in het bed.
Gisteren ging Betty naar zee.
Betty heeft deze berg driemaal beklommen.
Betty werd door een vleermuis gebeten.