1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Consoler

Translation of "Consoler" in Dutch

0.054 sec.

Examples of using "Consoler" in a sentence and their dutch translations:

Je peux la consoler.

Ik kan haar troosten.

Marie tenta de consoler Tom.

Mary probeerde Tom te troosten.

Je ne sais pas quoi dire pour te consoler.

- Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.
- Ik weet niet wat zeggen om u te troosten.

- Il nous consola en paroles.
- Il nous parla pour nous consoler.

Hij gaf ons een peptalk.