1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Habite 

Translation of "Habite " in Dutch

0.013 sec.

Examples of using "Habite " in a sentence and their dutch translations:

Sais-tu où elle habite ?

- Weet je waar ze woont?
- Weet u waar ze woont?

- Sais-tu où elle habite ?
- Est-ce que vous savez où il habite ?

- Weten jullie waar hij woont?
- Weet je waar hij woont?
- Weet je waar ze woont?
- Weet u waar hij woont?
- Weet u waar ze woont?

- Sais-tu où il vit ?
- Est-ce que vous savez où il habite ?

- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?
- Weet u waar hij woont?

- Est-ce que vous savez où il habite ?
- Savez-vous où il réside ?

Weten jullie waar hij woont?