Examples of using "L’homme" in a sentence and their dutch translations:
De man die praat is de man die hardop denkt.
De man schrijft geen brief.
De toekomst van de man, is de vrouw.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
De mens wikt, God beschikt.
Want een mens die in tijden van aarzeling zijn verstand laat wankelen, vergroot het kwaad en verspreidt het verder en verder; maar wie onwankelbaar is in zijn verstand, die vormt de wereld.
Al het kwaad komt voort uit het feit dat de mens gelooft dat er bepaalde situaties bestaan waarin men zonder naastenliefde kan handelen, terwijl dergelijke situaties niet bestaan. Ten opzichte van de dingen kunnen we ons zonder liefde gedragen: we kunnen, zonder liefde, hout splijten, ijzer slaan, bakstenen bakken, maar in relaties van mens tot mens is liefde net zo onontbeerlijk als bijvoorbeeld behoedzaamheid in de relatie tussen mens en bijen.