Examples of using "Loyer" in a sentence and their dutch translations:
Mijn huur is omhooggegaan.
Ze kunnen je huur verhogen.
Ik moet de huur betalen.
Hoeveel huur betaal je voor het appartement?
De huur is veel te hoog.
De huur is morgen te betalen.
Je zou je huur op voorhand moeten betalen.
Tom heeft huurachterstand.
Je bent een maand achter met je huur.
Ik moet nog twee maanden huur betalen voor mijn kamer.
U bent een maand te laat met het betalen van uw huur.
Ik hou van deze flat. De ligging is goed en bovendien is de huur niet zo heel hoog.
Ons maandelijks inkomen moet volstaan om de kosten voor voeding, huur, kledij transport en dergelijke te betalen.