Examples of using "Partent" in a sentence and their dutch translations:
Ze gaan weg.
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Ze gaan op vakantie.
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Ze zijn aan het praten.
Deze vijf mannetjes gaan op nachtpatrouille.
Zeg hen mij te bellen voordat ze vertrekken.
Normaal gesproken vertrekken otterpups als hun moeders opnieuw bevallen.
Een leeuwin en haar groep van 13 zijn op jacht.
Meer en meer bruidsparen gaan naar het buitenland op huwelijksreis.