Examples of using "Prêter" in a sentence and their dutch translations:
Zoudt ge het boek aan mij willen lenen?
Kun je het aan me lenen?
Kun je me een dollar lenen?
Kun je me jouw fiets lenen?
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
geeft hem zijn zwaard om trouw te zweren.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik houd er niet van iets te verhuren, noch te huren.
Tom houdt er niet van zijn boeken aan Maria uit te lenen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Kunt ge mij uw fiets lenen voor enkel dagen?
Ik heb een koffer nodig. Leen je mij er een?
- Gelieve deze aanwijzing niet op te volgen.
- Gelieve dit advies niet op te volgen.
Kunt ge mij uw fiets lenen voor een uur?
Het is dom van u hem uw geld te lenen.
Je moet beter letten op wat hij zegt.
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?
Kun je mij je woordenboek lenen?
Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.
Leent ge mij uw woordenboek?
Kunt u me helpen?
Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.
Ik houd er niet van iets te verhuren, noch te huren.
- Kunt u me helpen?
- Zou u mij kunnen helpen?
- Zouden jullie me kunnen helpen?
Hij was zo goed mij zijn auto te lenen toen de mijne defect was.
Dus krijgen ze Vöggr en hij wordt opgetild, gevraagd om trouw te zweren aan Hjorvard, en Hjorvard