Examples of using "Souffre" in a sentence and their dutch translations:
Tom lijdt.
Ik lijd aan osteoporose.
Ik heb epilepsie.
Ze heeft anorexia.
Tom heeft astma.
Mijn arme hart lijdt.
Mijn menstruatiecyclus is onregelmatig.
Ze lijdt aan een besmettelijke ziekte.
Ik ben zwaar verkouden.
Mijn vrouw lijdt aan een longontsteking.
Ze lijdt aan een ongeneeslijke ziekte.
Hij lijdt aan nierfalen.
- Ik heb last van mijn zonnebrand.
- Mijn zonnebrand doet zeer.
- Ik heb hoogtevrees.
- Ik heb acrofobie.
Mijn buik doet pijn.
Mijn baby lijdt aan een erfelijke ziekte.
Tom heeft last van hooikoorts.
Ik heb een glutenintolerantie.
Tom heeft astma.
Ik lijd niet aan waanzin, ik geniet ervan.
- Ik heb hoogtevrees.
- Ik heb acrofobie.
dan dat hij een andere man vertelt dat hij hulp nodig heeft.
Ik lijd niet onder dementie, ik geniet ervan!
- Zij heeft bijzonder veel last van haar periode.
- Ze heeft heel veel last van haar regels.
Ik heb nog steeds last van jetlag.
Griekenland lijdt onder een economische en maatschappelijke crisis.
- Heeft iemand in uw naaste familie hoge bloeddruk?
- Heeft iemand in je naaste familie hoge bloeddruk?
- Heeft iemand in uw naaste familie een hartkwaal?
- Heeft iemand in je naaste familie een hartkwaal?
- Mijn grootvader lijdt aan hypertensie.
- Mijn grootvader heeft last van hoge bloeddruk.
Ongeveer een miljard mensen lijdt aan honger en ellende.
Hij heeft hoofdpijn.
Een zwaarlijvige man zit op de bank. Hij kreeg een anonieme brief, waarin stond: "Hé dikzak! Ooit gehoord van afvallen?!" Niemand weet dat hij last heeft van een stofwisselingsziekte.