Examples of using "Suède " in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Zweden.
Zweden heeft zijn eigen taal.
Zweden heeft zijn eigen taal.
Ik wil naar Zweden gaan.
- Jij komt uit Zweden.
- U komt uit Zweden.
- Jullie komen uit Zweden.
Zweden heeft zijn eigen taal.
Ons voormalige huis was in Zweden.
Zweden heeft zijn eigen taal.
Zwitserland is geen Zweden.
Dat gebeurt alleen in Zweden.
De bevolkingsomvang van Zweden groeit.
De bevolking van Zweden groeit.
Stockholm is de hoofdstad van Zweden.
Ik woon in Noord-Zweden.
We hebben een prachtige vakantie in Zweden gehad.
Marina komt uit Rusland en Clarissa komt uit Zweden.
Sommigen zeggen dat Zweden maar een klein land is
Ik hoop rendieren te zien tijdens mijn reis naar Zweden.
nodigden Zweedse politici Bernadotte uit om kroonprins van Zweden te worden:
het koninklijk huis van Bernadotte zit tot op de dag van vandaag op de Zweedse troon.
De brug tussen Denemarken en Zweden is bijna vijf mijl lang.
kroonprins Bernadotte Zweden naar de Zesde Coalitie en verklaarde hij de oorlog aan Frankrijk.