Examples of using "Auszugehen" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Tom gaat graag uit.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Ik had niet veel zin om uit te gaan.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
- Ik schaamde me om in oude kleren uit te gaan.
- Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan.
Je bent gek dat je uitgaat met dit weer.
- Ik heb geen zin om uit te gaan.
- Ik heb geen zin om naar buiten te gaan.
- Ik heb geen goesting om naar buiten te gaan.
- Ik ben niet geneigd uit te gaan.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Ze kon haar dochter er niet van weerhouden om uit te gaan.
Mijn vader laat mij 's nachts niet alleen op stap gaan.
Mijn vrienden hebben mij uitgenodigd voor het avondeten.
Het is nu te laat om nog uit te gaan.