1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Bedienen

Translation of "Bedienen" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Bedienen" in a sentence and their dutch translations:

Bedienen Sie sich.

Bedien u.

Niemand kann diese Maschine bedienen.

Niemand kan deze machine bedienen.

Sie müssen die Farbe bedienen.

Ge moet volgen.

- Bedien dich.
- Bedienen Sie sich.

Bedien u.

Tom kann einen Gabelstapler bedienen.

Tom weet hoe hij een vorklift moet bedienen.

Du kannst dich deiner Phantasie bedienen.

Gebruik je fantasie maar.

- Bitte bedienen Sie sich!
- Bitte bediene dich!

- Help jezelf, alsjeblieft.
- Help uzelf, alstublieft.

Das Gerät ist wunderbar einfach zu bedienen.

Het apparaat is wonderlijk eenvoudig te bedienen.

Bitte bedienen Sie sich selbst beim Kuchen.

Neem maar cake: het is zelfbediening.

- Er erklärte mir, wie die Maschine zu bedienen ist.
- Sie erklärte mir, wie die Maschine zu bedienen ist.

- Ze legde mij uit hoe ik de machine kon gebruiken.
- Hij legde mij uit hoe ik de machine kon gebruiken.

Es ist von Vorteil, Computer bedienen zu können.

Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken.

- Bitte bedienen Sie sich.
- Bitte, greifen Sie zu.

Alstublieft help jezelf.

- Es ist ein Vorteil, fähig zu sein, einen Computer zu benutzen.
- Es ist von Vorteil, Computer bedienen zu können.

Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken.

- Verstehst du es, einen Computer zu verwenden?
- Weißt du, wie man einen Computer bedient?
- Kannst du einen Computer bedienen?

- Weet gij hoe men een computer gebruikt?
- Weet jij hoe je een computer moet gebruiken?

- Verstehst du es, einen Computer zu verwenden?
- Kannst du einen Computer bedienen?
- Weißt du, wie man einen Rechner benutzt?

- Kunt gij een computer gebruiken?
- Weet jij hoe je een computer moet gebruiken?

- Verstehst du es, einen Computer zu verwenden?
- Weißt du, wie man einen Computer bedient?
- Kannst du einen Computer bedienen?
- Können Sie mit einem Rechner umgehen?

Weet jij hoe je een computer moet gebruiken?

Im Alter von sechs Jahren hatte er gelernt, eine Schreibmaschine zu bedienen und er erklärte dem Lehrer, dass er nicht lernen müsste, mit der Hand zu schreiben.

Toen hij zes was, leerde hij een schrijfmachine gebruiken en zei hij tegen de meester dat hij niet met de hand hoefde te leren schrijven!

- Er hat mir erklärt, wie man diese Maschine benützt.
- Er erklärte mir, wie man die Maschine in Gang setzt.
- Er erklärte mir, wie die Maschine zu bedienen ist.

Hij legde mij uit hoe ik de machine kon gebruiken.